W.E Vine, Expository Commentary on Isaiah, [1997], 79-80 Various ideas have been sugestedas to the significance of "double"; the meaning most in keeping with the contect is that punishment has been meted out in full measure (cp. Jer. 16:18), not more nor less than had been deserved. The mercy of God shines out in the words "for all"; nothing is left requiring punishment. God delights in the restoration of His people, on the ground that expiation has been accomplished. The meaning of liberation, by handing the counterpart or double of a bond, does not seem to be so appropriate to the scope of the passage.
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [3]Spreekt [4]naar het hart [5]van Jeruzalem, en [6]roept haar toe, dat [7]haar strijd vervuld is, dat haar [8]ongerechtigheid [9]verzoend is, [10]dat zij van de hand des HEEREN [11]dubbel ontvangen heeft voor al haar zonden. 3. Te weten ten tijde der verschijning van Christus in het vlees. 4. Dat is, vriendelijk en troostelijk. Zie Gen.34:3. 5. Dat is, van de burgers te Jeruzalem en de kerk Gods in het algemeen. 6. Of, predikt haar. 7. Aldus noemt hij allerlei ellende en zwarigheid, waarmede zij te strijden hadden gehad, toen God hem met dezelve bezocht had; in het bijzonder kan men hieronder verstaan de zware oorlogen, waarmede het Joodse volk voor de tijden van Christus is bezocht geweest; en versta wijders inzonderheid de vijandschap tussen God en ons, die door Christus den Middelaar is weggenomen. Anders: hun gezetten tijd. Zie de aantekening Job 7:1. 8. Dat is, al hunne zonden. 9. Hebreeuws, aangenaam, of welgevallig is geworden; namelijk God den Heere; dat is de boetvaardige zondaars zijn in genade ontvangen door de voldoening van onzen Heere Christus en de vergeving hunner zonden. Vergelijk boven hfdst.27 vs.9. 10. Of, want zij heeft van, enz. Als God zijn volk kastijdt, en dat dan hetzelve zich onder zijn slaande hand verootmoedigt, zo worden terstond de ingewanden zijner barmhartigheid [gelijk de Schriftuur menselijk van God spreekt] over hetzelve beroerd, en het berouwt Hem dat Hij hen hard geslagen heeft; zie Jer.16:18. 11. Dat is, overvloedig genoeg; vergelijk Jer.16:18, en Jer.17:18, ook onder hfdst.61 vs.7.